Devil’s Hand – Devil’s Hand
Jaar van Relaese : 2018
Label : Frontiers
In zijn rol als gitarist, songwriter en producer is Mike Slamer de grote man achter dit nieuwe project. Naast een aantal mij onbekende muzikanten is zanger Andrew Freeman (Last In Line) van de partij. Een uitstekende keus, hij is een absolute meerwaarde die zowel melodieus als rauw uitstekend uit de voeten kan. Slamer schijnt zelf een zodanige podiumvrees te hebben dat hij veroordeeld is tot studiowerk. Het ene livealbum dat hij ooit opnam (met Seventh Key) was daarom een in de studio opgenomen livealbum met wat vrienden en familie als publiek.
Twaalf jaar geleden maakte Slamer onder eigen naam een magistraal album, Nowhere Land, met als zanger Terry Brock en als drummer Chet Wynd. (Opmerkelijk detail: Chet Wynd is vermoedelijk óók Mike Slamer. Chetwynd is diens tweede voornaam en Chet Wynd drumt héél toevallig alleen op albums waar ook Slamer bij betrokken is…) De enige grote wijziging op dit album is dat Terry Brock hier is vervangen door Andrew Freeman (Last In Line). Aangezien Slamer destijds heel wat lovende recensies kreeg was het volgens mij logisch geweest die naam weer te gebruiken. Maar nee, het is Devil’s Hand geworden, waar dan weer in alle uitingen “featuring Mike Slamer & Andrew Freeman” bijstaat. Waarom makkelijk doen als het ook moeilijk kan?
Gelukkig is het qua geluid wel volstrekt vergelijkbaar met Nowhere Land. De songs zijn wat korter, maar dat heeft aan het geluid verder niets veranderd. Lekker bombastische AOR met wat progressieve randjes en met een zanger die het nóg een treetje hoger weet te tillen. De grote en desondanks open klinkende productie maakt het een genot om naar te luisteren. Songs met een stevig gitaargeluid, begeleid door toetsen die nèt niet te overdadig zijn en met op zijn tijd een lekkere gitaarsolo. De manier waarop Freeman op dit album aan het galmen slaat en hoe de koortjes bijna elk refrein begeleiden maken het helemaal af.
Freeman is een andere zanger dan Brock. Het verschil is echter minder groot dan ik vooraf had verwacht. De man blijkt het galmen evenzeer te beheersen. Wel is vaak de manier waarop hij inzet net een stukje rauwer dan bij zijn voorganger. De kortere songs zijn het gevolg van enerzijds iets meer up-tempo tracks en anderzijds wat minder ruimte voor instrumentale passages dan op Nowhere Land, maar verder is Devil’s Hand compleet vergelijkbaar. One More Time, Rise Above It All, het titelnummer de wat voorspelbare en desondanks bizar aanstekelijke galmer Heartbeat Away zijn wat mij betreft de prijsnummers. Toch is het het geheel dat naar meer smaakt. Laten we hopen dat Mike Slamer iets minder lang wacht met een volgend album.
De elf melodieuze rocksongs die we hier aantreffen zijn van typische Slamer-makelij, met de gebruikelijke referenties naar Kansas (ten tijde van frontman John Elefante), Streets en – vooral – Mastedon. Met name de catchy refeinen in combinatie met de breed uitgemeten achtergrondzang zijn werkelijk om van te smullen. Ook het gitaarwerk is dik in orde, Slamer strooit met smakelijke riffs, licks en solo’s. Alleen het titelnummer en afsluiter „Push Comes To Shove” zijn wat monotoon, verder valt er op dit album niets af te dingen.
Het AOR-genre stikt van de bandjes die een kunstje uitvoeren en daarmee vooral bijdragen aan een zee van middelmatige releases. Devil’s Hand stijgt daar duidelijk bovenuit. Zo krijgen we op de drempel van het nieuwe jaar nog een album dat elke AOR-liefhebber wat mij betreft verplicht moet aanschaffen.
Geef een reactie