Ghost – Impera
Jaar van release: 2022
Label: Loma Vista Recordings
Er zit maar liefst vier jaar tussen Impera, het vijfde album van de horrortheaterband Ghost, en diens voorganger Prequelle (2018). Hopelijk worden die langere pauzes geen gewoonte van Tobias Forge en zijn alter-ego(‘s) Papa Emeritus de zoveelste, want de appetijtelijke muziek van Ghost smaakt altijd naar meer. Van het debuutalbum Opus Eponymous (2010) vol rauwe, hoekige protometal, langs het door, onder andere, The Beatles geïnspireerde Infestissumam (2013) naar het grootse en verrassende muziektheater van Meliora (2015); Ghost vermaakt velen met aanstekelijke en duistere riedels.
Ghost’s huidige, netjes afgemeten onheilspellende theatraliteit zal op die hoogte gegarandeerd nóg meer duistere zieltjes weten aan te spreken. Want wat kan je in dit stadium immers nog meer van het gezelschap verwachten, als band?
Ghost is anno 2022 een heel ambitieuze band, trots aan de top. Het glimmend album Impera met de hier geëtaleerde, geweldige mainstreammetal, schitterend geproduceerd bovendien, dat is precies wat lefband Ghost nog nodig had om nu in iedere verre uithoek van de aardbol onweerstaanbaar te kunnen gaan uitblinken. Divide et impera. Dit prachtstuk moet de opwinding van z’n fans niet verdelen, integendeel.
Alles hier is tot in de perfectie heerlijk supercatchy, supertoegankelijk en zo glammy-groots als indertijd Bon Jovi en stijlvolle consoorten. Hier krijg je aanjagende metalrock, nepgevaarlijk, zonder enig vitriool of dodelijk geslepen messen. Nee, alles is o zo uitbundig, o zo vol en weids gespeeld, regelrecht toebereid voor gewillig meedeinende, scanderende festivalweiden. Bovendien heeft het intussen her en der ook al de hitgevoeligheid van de beste pop. Zoiets presteer je dus maar met uitstekende, intelligente songs als deze, vol bravoure en experimenteerdrang, met onverkort boeiende structuren, pakkende hooks, retroriffs, drumbeats en vooral met die fameuze glazen vocalen van charismatische frontman-songwriter Tobias Forge, aka Papa Emeritus IV.
En niet in het minst heel mooi meegenomen, in de lyrics gaan er weloverwogen filosofische boodschappen mee. Hoewel geen conceptalbum, diept Ghost nu met Impera grimmige verhaaltjes op uit de Victoriaanse tijd, het verval van de rijken en begin van de industrialisatie in de negentiende eeuw. Grote veranderingen dus met weer nieuwe gevaren voor uitfasering van de mensheid. Uit een afbrokkelende samenleving ontstaat een tastend nieuwe zoektocht naar evenwichten. Maar altijd zijn daar weer die krachten om de vooruitgang te vernietigen, zelfs radicaal naar een ver verleden terug te katapulteren.
Impera, het album… Het wondermooi openend Imperium is een epische, slepende intro met gitaararpeggio’s van Opeth-man Fredrik Åkeson, waarna de plaat al vlug in maalstroomwerveling op snelheid komt. Het motief keert ook als outro heel mooi terug in het laatste nummer, Respite on the Spitalfields. Een klassiek aanhoudende Guns N’ Roses-riff, splijtende oerschreeuw en van dan af rolt meteen, sfeervol, Kaisarion op kletterende rupsbanden de hele ‘rockopera’ binnen. Het Caesareum als metafoor voor dwazen die alles wat ze niet kunnen begrijpen dan maar met de glimlach doden en vernietigen. Een verrassend Spillways daaropvolgend, dat keer voor keer met overspannen ABBA-Money Money-pianonoten de nerveuze kadans opdrijft. Of horen we tussen de fraaie harmonieën en meanderende solo eerder echo’s van Foreigner’s Cold As Ice? Soit, ‘Spillways’, pleit voor noodzakelijke uitwegen voor ieders duistere innerlijke blokkades.
Het magistrale Call Me Little Sunshine brengt de Lucifer-alias van magiër Aleister Crowley te berde (naar wiens occulte foto ook de gemijterde lieverd op het cover-artwork verwijst!), een pastorale niettemin met rustig Metallica-verwant gitaarwerk in de aanhef en in de finale, samen met de solo’s en zware orgel-bassen, een alternatief voor het You Will Never Walk Alone-anthem.
Het epische Hunter’s Moon dan, beklijvend, spannend en energiek in zijn mix van stijlen, draaide al op de endtitles van Halloween Kills (Halloween 12). De maniakale jacht op nieuwe prooi, met sinister declamerende Forge in het geraas van wild opstijgende koorzang en flitsende gitaren. Watcher in the Sky daarna, stevige powerballad met rauw pompende riff, ‘stop met het sterrenkijken, (mis)bruik eerder al je wijsheid om staalhard te ontkennen dat de aarde rond is.’
Het instrumentale Dominion is met diepe majestueuze blazers de indrukwekkende orkestrale inzet als brug/segue naar Twenties. De sluipende dreiging in de klassieke kopers komt in crescendo aan bij Papa Forge. En Ghost’s onbekende Nameless Ghouls nemen dan alles, fluisterend koor incluis, Slayeresk over. De schemerige emotionaliteit van het proggy Darkness at the Heart of My Love oreert dan vingerknippend tegen het hypocriet promoten van waarden door perverse bezitters van geld en macht. Of gaat deze bijna fezelende ballad, met fijn bladgoud en glitter belegd, misschien evengoed over een verbroken romance? Stadionriffer Griftwood is vrolijk met Van Halen- en Mötley Crüe-melodieën opgedirkt en geïnspireerd op volkscreaturen als Mike Pence, die, aldus Tobias, onberoerd hun eigen credibiliteit te grabbel te gooi(d)en voor een plaatsje op de eerste rij.
Dan rest nog het kort instrumentaal wandtapijtje Bite of Passage om Impera afsluitend naar z’n langste rockballad Respite on the Spitalfields te doen doorglijden, wisselend ritmisch pièce de résistance met verschroeiend gitaargeluid, over de angst in het oude Londen voor de terugkeer van Jack The Ripper.
Dit nieuwe werk is echter weer wat harder, ruiger en donkerder dan zijn voorganger. Bovendien bevat het een aantal experimenten die wat mij betreft snel navolging mogen krijgen.
Geef een reactie