Caligula’s Horse – Charcoal Grace
Jaar van release: 2024
Label: Inside Out
Voor de progliefhebbers onder ons geeft Caligula’s Horse een vroeg moment in het jaar om de oren te spitsen. Het Australische gezelschap Caligula’s Horse is met ”Charcoal Grace” toe aan het zesde album van de band. Na twee albums wist de band een contract met InsideOut Music te tekenen en met Bloom, In Contact en Rise Radiant wist te band hun verwachtingen waar te maken. Caligula’s Horse volgt de weg van geleidelijke progressie, waar de naam en faam toch ieder jaar wat toe lijkt te nemen. In de eerste plaats kan dit volledig op het conto geschreven worden van de band zelf, aangezien de muzikale kwaliteit telkens op een stabiel hoog niveau ligt. Het nieuwe album is, zoals zoveel albums, een reactie op de lockdownperiodes van een aantal jaar geleden. Van een fatsoenlijke promotie(tour) voor het laatste album was geen sprake meer en de stijgende lijn in populariteit werd meer een flatliner. Maar dat heeft het viertal er niet van weerhouden om stevig terug te komen met “Charcoal Grace. Het moet een stevige uitdaging zijn voor een artiest na de eerste paar albums; hoe blijf je trouw aan je muzikale DNA zonder in herhaling te vallen? Hoe vind je de balans tussen een herkenbaar bandgeluid en het introduceren van nieuwe elementen? Waar bij een aantal progmetalbands die weegschaal recent doorslaat naar de veilige kant, weet Caligula’s Horse op “Charcoal Grace” het evenwicht te vinden. Verwacht geen al te radicale wijziging in de muzikale benadering; hiermee kan de band zich niet alleen in geluid, maar ook in statuur inmiddels toch haast gaan meten met Leprous en Haken. Toch volgt Caligula’s Horse een eigen koers, waar de logische ontwikkeling op Rise Radiant zich verder doorzet naar dit nieuwe “Charcoal Grace”. Zo vinden we nog steeds een afwisseling tussen knetter strak gitaarwerk, virtuoos getokkel en emotionele diepgang. Logischerwijs komt het volledige muzikale pallet van Caligula’s Horse voorbij van orkestgedreven grootsheid tot aan akoestische fragiliteit. De grote kracht zit hem erin dat de nummers (of eigen het nummer) zich natuurlijk ontwikkelen en geen allegaartje aan riffs, melodieën en tempowisselingen vormen ondanks dat er een hele hoop gebeurt. Gitarist Sam Vallen ontwikkelt nog steeds de eerste aanzet voor de muziek, maar de andere bandleden zijn inmiddels sterker betrokken bij compositie en arrangement. Het heeft er allicht aan bijgedragen dat de muziek naadloos aansluit bij de tekstuele inhoud en een sfeer creëert die golft van melancholisch naar dreigend, van ingetogen naar agressief.
Strak door de bocht telt het album zes nieuwe composities waarbij het centrum van het album gevormd wordt door het opus “Charcoal Grace” dat in vier stukken is verdeeld.
“Charcoal Grace” wordt muzikaal en thematisch in drie delen opgedeeld, die samen wel een coherent geheel vormen. De A-kant wordt gevormd door The World Breathes With Me en Golem. Het eerstgenoemde wapenfeit duurt exact tien minuten (dat is ook een kunde), maar weet in die tijd geen enkele moment te vervelen. De veelzijdige dynamiek van het nummer wordt voortgedreven door stevige passages en smaakvol gitaarspel. Op de rustige momenten is goed hoorbaar wat een begenadigd schrijver en muzikant gitarist Sam Vallen is. Dynamiek is overigens het leidende woord op het gehele album, waar Golem wederom een mooie synergie toont tussen stevig progressief gitaarwerk en momenten om helemaal in de muziek te verdwijnen.
Nu verder in detail: Het album start met “The World Breathes With” Me waarin de observatie van de wereld ten tijde van de lockdowns centraal staat. Een zoektocht naar hoop en een zoektocht naar een soort van gemeenschappelijke zin. Muzikaal netjes verpakt in contrasterende muziekmomenten. Het start allemaal krachtig en instrumentaal en zanger Jim valt pas na ruim twee minuten licht mysterieus in. Hij plakt zijn teksten tegen de riffmuur die is opgetrokken en melodieus is neergezet. Via een ferme groovepauze krijgt de gehoorgang van de luisteraar een moment van rust waarna de compositie zich met de nodige contrasten verder beweegt richting de single “Golem”. Voor een toevalligheid dat juist dit als single naar voren is geschoven want het album is zo enorm consistent neergezet dat iedere andere compositie als single zou kunnen fungeren. Daarmee wordt ook meteen neergezet dat “Golem prachtig in het straatje van het hele album past en alle kenmerken uit het geluid van Caligula’s Horse hier in voorkomen. Melodie, krachtige ritmes, een mooie solo en dat alles in een vette progressieve structuur.
De B-kant bestaat uit het vierdelige titelnummer, dat met vierentwintig minuten het hart van het album vormt. De nummers kunnen prima als individuele onderdelen beluisterd worden, maar vormen samen overduidelijk een sterk geheel.
In totaal krijg je ongeveer 24 minuten muziek dat wordt afgetrapt met “Prey”. Het begint allemaal heel sereen met rustig gitaarwerk dat al snel gezelschap krijgt van stevig drumwerk, dansende keyboardmelodieën en een sterk basgeluid. Langzaam bouwt de compositie zich op om terug te vallen op het rustige intro en zanger (en oprichter) Jim Grey zijn heldere stemgeluid warm en gevoelig laat doorklinken. Daarna wordt de luisteraar mooi uitgedaagd met fraaie wendingen waarin het geluid krachtig doch innemend bezit neemt van je. Caligula’s Horse weet hierdoor een aanstekelijk geluid neer te zetten waarin progressieve elementen en sterke uitspattingen ervoor zorgen dat je gekluisterd blijft luisteren naar progrock zoals het gespeeld mag worden. “Prey” loopt in een akoestische setting naadloos over in deel 2: “A World Without You”. Gitarist/oprichter/tekstschrijver Sam Vallen laat horen hoe hij je gevoel kan bespelen met een minimum aan tonen maar een maximum aan gevoel en passie. Zeer subtiel wijst hij de weg voor de ingetogen zang van Jim die hier laat horen dat hij als zanger een enorm bereik heeft. “In A World Without You” maakt hij meer gebruik van de kopstem en dit gewoon loepzuiver alsof het geen moeite kost. En het geheel van zang en muziek laat een betoverende indruk achter. Vanuit de indrukwekkende gitaarsolo (qua intensiteit en sfeer) grijpt de band terug op het akoestische sfeerbeeld dat steeds terugkerend is. Ze houden het gevoel vast in waarschijnlijk de meest introverte compositie van het album “Vigil”. Op zichzelf staand lijkt het misschien een vreemde compositie waarin slechts zang en gitaar te horen zijn. Zo terug naar de basis dat je de vingers over de snaren hoort glijden. In het opus past het helemaal perfect. Het gitaarspel dat als kabbelend water op je afkomt met de variëteit aan zang laat een compositie horen waar de passie vanaf druipt als honing uit een overvolle kast. Deel 4: “Give Me Hell” gaat enigszins verder op de ingeslagen weg, maar heeft ook een spanning in zich die er gewoon uit moet. Het hele arsenaal aan progressieve elementen komt langs en de staccatoriff is uitmuntend. Ook hier word je heen en weer geslingerd in de tempowisselingen, maar het blijft allemaal goed geproportioneerd en organisch.
Met dit opus zou het album reeds geslaagd zijn en laat Caligula’s Horse horen dat ze precies op de goede plek zijn beland in de eredivisie van het proggenre.
Na die hevigheid vinden we in de afsluitende drie nummers nog de C-kant van het album.
We hebben echter geluk met nog drie composities die van bijzondere schoonheid zijn. In “Sails” ligt de collectieve gevoelsboodschap aan de compositie ten grondslag. Vrij rustig zet de band een stuk muziek neer die heel toegankelijk en aantrekkelijk is. Hier geen enorme wisselingen of krachtexplosies; de kracht zit hem hier in het gitaarspel van Sam en de continuïteit van de emotie. “The Stormchaser” kent meer afwisseling en de zangmelodie en ritme worden parallel in een afwijkende maatsoort gespeeld maar complementeren elkaar. Hier is duidelijk een refrein te herkennen dat aantrekkelijk is vormgegeven en de band wijkt een soort af van hun route door een soort jazzy lange gitaarsolo. Met afsluiter “Mute” verbaast Caligula’s Horse je met een verscheidenheid aan invloeden. Gelukkig wordt de ultieme climax wel gevonden in “Mute”. In alles een waardige afsluiter van de C-kant, maar ook van het album als geheel. In ditmaal exact twaalf minuten weet Caligula’s Horse nog een laatste keer de grote klasse te etaleren middels dreigende sferen, grootse meeslependheid en een ontdekking van diepe emotie.
In alles is “Charcoal Grace” een juweel van een album en een uitstekende start van 2024. Het is een complex album, veeleisend en niet zelden pretentieus kunstwerk, maar heeft (daardoor) ook veel te bieden. Het is zowel muzikaal als tekstueel geen lichte kost en heeft tijd nodig om te bezinken, maar die tijd verdient het album absoluut. Ik heb na talloze luisterbeurten nog steeds niet het idee dat ik deze plaat volledig doorgrond heb en dus op waarde kan schatten. Op “Charcoal Grace” valt wederom te horen dat deze gasten uit ‘down under’ zich juist in de bovenste regionen van de progressieve rock en metal begeven. Het moet gek lopen wanneer dit album niet aan het eind van het jaar bij mijn favorieten gaat behoren. En als dat wel zo is, dan zijn we als progrockliefhebber heel gelukkig want dat zou betekenen dat we nog meer albums krijgen die dit album kunnen overtreffen. Vooralsnog twijfel ik daar nog aan.