Joel Hoekstra’s 13– Running Games
Jaar van Release: 2021
Label: Frontiers Music
Bij de naam van Joel Hoekstra denk je snel aan een Nederlander, maar dit keer gaat het om een Amerikaan met Nederlands bloed. Als gitarist heeft hij in USA gespeeld bij Nightranger en The Rock of Ages Broadway show. Tegenwoordig is hij te zien als gitarist bij Whitesnake en Trans-Siberian Orchestra. En ja, Covid tijd geeft de ruimte om zijn 3de solo- album te maken.
Denk van de Frontiers-projecten wat je wilt, maar Hoekstra, Sherinian, Allen, Franklin, Appice tezamen is méér dan een line-up van een supergroep! Dit schept uiteraard hoge verwachtingen. In tegenstelling tot op voorganger Dying To Live (2015) neemt Russell Allen de zang volledig voor zijn rekening en werd Jeff Scott Soto naar de achtergrondzang verdrongen. Een prima zet, want ik kan zonder moeite de hele dag naar Russells superieure stem luisteren.
En wat voor een! Hoekstra is in de hogere regionen belandt en dat is te horen en te zien aan de lijst van medewerkers. Naast de heerlijk bassende Tony Franklin (Blue Murder, Firm en Manfred Mann) is de basis gelegd met Vinny Appice ( Black Sabbath en DIO). Derek Sherinian (Dream Theater, Sons Of Appollo eva) schuift weer achter de toetsen en Russel Allen (Symphony X) verzorgt de zang partijen.
Daarvoor heeft Joel Hoekstra trouwens ook al 3 instrumentale albums op eigen naam voor de gitaaradepten onder ons uitgebracht. Bezig baasje, deze sympathieke en toch ook alweer 50-jarige Amerikaan uit Iowa. Waar op het vorige album ‘Dying to Live’ (2015) de vocalen nog eerlijk verdeeld waren tussen zijn TSO-maatjes Russell Allen (Symphony X, Adrenaline Mob) en Jeff Scott Soto (Malmsteen, Journey, Sons of Apollo), krijgt hier Russell Allen de voorkeur
Dan begin je album al lekker, maar moet je het ook waarmaken. Dat doet Hoekstra als geen ander. De muziek is vergelijkbaar met het vorige album, al komt deze qua songmateriaal en productie nog net wat steviger én beter uit de verf. Een kleine progressie dus, ook al blijft het een mix van invloeden van Dio, Whitesnake, Foreigner, Night Ranger etc. Geen rocket science, ook weinig onbewandelde maar veel platgetreden paden helaas. Maar deze melodieuze classic rock smaakt wél erg lekker. Het gebodene is voorzien van een mooie open productie van Joel himself, waar ook vooral de kamerbrede gitaartapijten heerlijk in het gehoor liggen.
In opener Finish Line is de riff geïnspireerd door DIO’s We Rock en versterkt door Vinnie Appices strakke opzwepende drums, zorgt dit direct voor een nostalgische trip naar 1984. Naast DIO wordt de muziek ook beïnvloed door het op blues gebaseerde geluid van Whitesnake en door melodieuze bands als Foreigner en Journey.
Eerste single Hard to Say Goodbye is een heel melodieuze, pakkende hardrocksong, die zo op een Allen/Lande-album had kunnen staan. Het blues rockende Heart Attack kent een Jon Lord-achtige keyboard intermezzo van Sherinian, gevolgd door een heerlijke gitaarsolo. Er zijn veel geweldige songs, maar ook een commercieel nummer zoals Lonely Days, wat een soort dertien-in-een-dozijn gevoel geeft.
Ieder nummer afzonderlijk bespreken heeft weinig zin, aangezien het niveau erg constant is, zonder echte uitschieters naar boven of beneden. Het blijft netjes binnen het rockende couplet-refrein-couplet-refrein-brug-solo-refrein stramien. Geen nummer valt uit de toon, alles klinkt even vet en overtuigend, maar iets meer avontuur of een echt rustpuntje halverwege had dit naar een nog hoger plan getild. Om er toch nog enkele highlights uit te halen: het sologedeelte in ‘Fantasy’ is prachtig, evenals het drumwerk. Het midtempo ‘Lonely Days’ ligt extra lekker in het gehoor en schuurt tegen de AOR aan. ‘Reach the Sky’ heeft het mooiste refrein en erg vet baswerk. ‘Cried Enough For You’ start als een ballad, maar gaat toch al snel richting headbang-snelheid inclusief shred-solo van de foutloos spelende Hoekstra. Eindelijk, in de afsluitende titelsong ‘Running Games’ komen dan toch de akoestische gitaren tevoorschijn en ondersteunen een Russell in een mooie en gevoelige ballad.
Op dit album valt eigenlijk weinig aan te merken. De nummers zijn op zich prima, net als de productie. Er wordt op zeer hoog niveau gemusiceerd, met een opvallende rol voor het overrompelende drumwerk van Vinnie Appice, maar ook een Sherinian krijgt alle ruimte in diverse duels met Hoekstra. Die laatste soleert vingervlug en afwisselend, met een mooie toon. Russell Allen zingt zeer overtuigend en afwisselend, wat een talent die man
Het furieuze Take What’s Mine begint met een vrij eenvoudige vers en refrein, maar heeft de beste instrumentale passage van het album, met een uitgebreide solo-plek afgewisseld tussen Hoekstra‘s gitaar en Derek Sherinian’s keyboards. Het mooie, akoestische titelnummer eindigt het album met een mix van cello, viool, percussie en ingetogen zang.
Voeg de meesterlijke mix van Chris Collier daaraan toe en het resultaat is heerlijke klassieke hardrock uit de jaren ’70/’80 met de kracht van 2021. Dit project is vergelijkbaar met het excellente Level 10 – Chapter One (2012) van hetzelfde label, waar Russell Allen werd gekoppeld aan de gitaristen en ritmesectie van Primal Fear.
Hoekstra laat hier (wederom) zien en horen dat hij een van de betere melodieuze rockgitaristen op dit moment is. Mooi album!
Geef een reactie