Symphony X – Iconoclast
Jaar van Release: 2011
Label: Roadrunner Records
Naast het wachten op de nieuwste Dream Theater release, konden de progressive metalliefhebbers zichzelf het afgelopen jaar ook verheugen op een nieuw album van Amerikaanse metalgiganten Symphony X. Zou het nieuwe album Iconoclast de hardere richting, die de band vanaf The Oddysey is ingeslagen, voortzetten of krijgen we een terugkeer naar het meer majestueuze geluid van Twilight In Olympus of V: The New Mythology Suite. Liefhebbers van laatstgenoemde albums kunnen weer een traan laten, terwijl de fans van de laatste twee albums in hun handen kunnen wrijven: Symphony X is terug en harder dan ooit!
Net als bij Paradise Lost het geval was, is Iconoclast niet zozeer een conceptalbum, maar eerder een verzameling songs met een zelfde onderwerp. Ditmaal staat technofobie als thema centraal, wat vanzelfsprekend ontaardt in duistere en stevige songs. Het album is iets minder rifgeoriënteerd dan zijn voorganger, maar qua zang absoluut de overtreffende trap in hardheid. Allen blijft nog steeds een van de beste zangers die we in het metalgenre aan kunnen treffen, al zullen de liefhebbers van het meer zoetgevooisde werk hier mogelijk moeilijk aan hun trekken komen. Op een thrasherig nummer als Heretic switcht hij wel perfect tussen melodieuze zanglijnen en een lage, tegen een grunt aan hangende strot, waardoor de sceptici in ieder geval met gemak kunnen horen hoe veelzijdig hij is.
De songs lijken in eerste instantie net niet zo aanstekelijk als op Paradise Lost het geval was, toch duurt het niet lang voor de luisteraar om bevangen te raken door de melodielijnen en hakkende gitaarpartijen. De toetsen zitten nog steeds een stuk minder hoorbaar in de mix, al hebben ze op een meer melodieus nummer als Children Of A Faceless God tijdens het refrein een belangrijke ondersteunende rol. Nee, het blijven uiteindelijk toch de voortrazende ritmesectie en immer imposante solo’s en gitaarrifs van Michael Romeo die muzikaal het grootste gedeelte van de aandacht opeisen. Laatstgenoemde lijkt overigens iets ingetogener te werk te gaan qua solo’s en zich meer te richten op het songmateriaal zelf. Dit lukt buitengewoon goed, helemaal als je bedenkt dat de gemiddelde lengte van de nummers boven de zes minuten ligt, maar toch veel korter en compacter klinken.
Ondanks al het metalgeweld blijf ik Symphony X toch het beste vinden als ze uitblinken met een ballad. Op het vorige album hadden we de prachtige titeltrack al, die voor mij met gemak het niveau van een Accolade of Communion And The Oracle haalde. Iconoclast overtreft wat mij betreft echter met gemak voorgenoemde nummers met het werkelijk weergaloze When All Is Lost. Allen laat zich hier van zijn beste en gevoeligste kant horen, terwijl Michael Pinnella ook eindelijk de mogelijkheid krijgt zich uit te leven op de piano en het orgel. Gedurende negen minuten krijgen we een fantastische combinatie van een krachtige power ballad met jaren ’70 progrock, prachtige akoestische gitaarpartijen en een weergaloze solo die me deed verbazen dat Romeo zelfs met enkele noten je gemoed in vuur en vlam kan zetten (om vervolgens de versnelling omhoog te gooien en me bijna in een fijne shock achter te laten). Ware klasse die de fans, die liever hadden dat Symphony X nog steeds neoklassieke metal produceerde, met gemak kan overtuigen het album alsnog aan te schaffen.
Desondanks kostte het me een hoop tijd en moeite om te bepalen of Iconoclast als album beter is dan Paradise Lost. Mijn uiteindelijke oordeel is dan toch een ‘nee’, al moet ik hier meteen bij zeggen dat het ook niet slechter is dan zijn voorganger. Dit album is iets minder aanstekelijk, maar bevat daarentegen wel enkele fantastisch uitgewerkte songs, waar het vorige album misschien net iets meer mainstream klonk en daardoor een groter publiek zou kunnen trekken. Is het echter een goed album? Ja, het is een fantastisch album.